Slag in de Somme 2022

Voor 2022 hebben we gekozen voor een 'oude bekende': De Slag in de Somme'.

Vanwege alle Corona-dreigingen hadden wij deze rally voorbereid voor het najaar van 2021. Dat ging toen toch niet door. Jammer van alle voorbereiding, maar die hebben we natuurlijk niet voor niets gedaan, dus komt het er in het voorjaar van 2022 echt eens van.

 

Van zaterdag 30 april tot zaterdag 7 mei 2022

Covid maatregelen: wij houden ons strikt aan regels en protocollen, uitgevaardigd door nationale en lokale overheden.

Wij houden ons strikt aan regels en voorwaarden gesteld door de beheerder(s) van de camping en de te bezoeken bezienswaardigheden.

Deze beheerder(s) zouden de QR-code kunnen controleren. Als dat vereist is, dan  gebeurt dat zeer strikt, omdat de controle op controleren zeer streng is.

Wij gaan in beginsel geen QR-code controleren. Als dat ons zou worden opgelegd zullen wij dit (met lichte tegenzin) contentieus doen.

Voor het bezoek aan het ‘Sir John Monash Centre’ download je thuis een app, die jouw bezoek mogelijk maakt: SJMC App

Je neemt ieder ook ‘oortjes’ mee! (zijn ook te koop in het café van het ‘Sir John Monash Centre’ ).

Wie geen bundel heeft: er is uitstekende WIFI. Wie helemaal geen smartphone heeft: er zijn apparaatjes te leen,

meer niet voor ons allemaal.

Albert

Albert ligt centraal in het gebied waarin de Britse aanval op 1juli 1916, plaats vond. Het is een ideale uitvalsbasis. Bovendien is het een camping met afgebakende 'emplacements'.

Wij zouden kunnen beschikken over een 'eigen' deel in het bovenste deel van de camping.

Afgezonderd van andere bezoekers.

Het stadje oogt bij binnenkomst wat saai, de huizen en gebouwen van felle rode baksteen maakt het ook niet bepaald fraai. Toch is deze locatie gezien het oorlogsverleden erg bijzonder. Ga naar het centrum met de basiliek, het plein, een terras. Vlakbij bevindt zich hier ook het oorlogsmuseum en een office du tourisme.

De voorovergevallen vergulde maagd op de basiliek van de Notre Dame des Brebières in Albert was tijdens de oorlogsjaren een symbool. Tijdens een bombardement van het stadje op 15 januari 1915 raakte een granaat deze vergulde maagd waardoor ze naar beneden kwam te bungelen. De oorlog zou eindigen als de maagd definitief naar beneden zou vallen; hetgeen pas gebeurde in 1918, toen de toren door de Engelsen werd geschoten. Dit gebeurde toen de Duitsers in hun voorjaars-offensief Albert bezetten. De Engelsen wilden voorkomen dat de toren eveneens door de Duitsers als waarnemingspost zou worden gebruikt.

Tijdens het Somme offensief werd de kathedraal gebruikt voor opvang van gewonden.

 

Albert

In het noorden van Frankrijk in de Picardie, ligt het departement Somme, genoemd naar de rivier die door de streek loopt. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Albert ligt ruim 300 km van Pijnacker / Utrecht.

De Battlefield tour

Een klein stukje geschiedenis

De Eerste Wereldoorlog (1914 - 1918) vochten de 'Centralen' tegen de 'Geallieerden'.

De 'Geallieerden' zijn hiernaast geel gekleurd: Groot Brittannië, Frankrijk en Rusland.

Later deed Italië ook mee met de 'Geallieerden'.

De 'Centralen' waren de landen die centraal in Europa lagen:

Duitsland, Oostenrijk - Honga-rije, Bulgarije en Het Turkse Rijk.

Als je het kaartje hierboven goed bekijkt, zie je dat Duitsland (maar ook Oostenrijk-Hongarije) aan twee kanten moest vechten: in het oosten en in het westen.  

Als je naar het kaartje links kijkt, zie je dat in het westen maar een piepklein deel door de Duitsers bezet was en in het oosten een enorm groot deel.

In het oosten was er een bewegingsoorlog met optrekkende troepen. In het westen een loopgravenoorlog.

Dat 'piepklein deel' was ongeveer 650 km lang en heeft heel veel ellende veroorzaakt.

 

Als er in een sector niet werd gevochten, dan heerste er rust.

Maar bij een aanval vanuit de loopgraaf naar de vijand, vielen er tienduizenden doden per slag

 

Op de kaart kun je zien waar in de frontlijn De Somme ligt.

Hier was de eerste jaren van de oorlog nauwelijks een schot gelost.

In de Somme lagen voornamelijk         

'Pal Batallions'. 

 

Op 1 juli barstte de slag los.

Alleen al de eerste dag liepen de verlie-zen aan Britse kant op tot 60.000.

'The Pal Batallions'.

De meeste Britse soldaten in De Somme waren ongetrainde vrijwilligers, de bloem van het door Kitchener in 1914-1915 uit de grond gestampte leger van 'Pal Batallions'.

De drempel om zich te laten inlijven in Kitchener’s Army was verlaagd door de vorming van deze bataljons die bestonden uit arbeiders van dezelfde fabriek, leden van dezelfde sportverenigingen, jaarklassen van studenten of wijkgenoten.

Het voordeel van Pal Batallions was dat de jongens elkaar kenden en voor elkaar door het vuur zouden gaan. Op kleurige affiches richtte de overdadig besnorde Kitchener zijn vinger dwingend op de kijker: ‘Your Country needs you!’ 

En ze tekenden graag, want met 'Christmas' zouden ze weer thuis zijn.

De werkelijkheid was anders. De meeste jongens kwamen nooit heelhuids thuis. Dorpen moesten al hun jongens missen. In fabrieken kwamen de arbeiders niet meer terug, niet voor 'Christmas' en niet na 'Christmas'.  Kleine monumentjes, opgericht door dorpsgemeenschappen en bedrijven laten het leed zien, dat gevoeld werd in Britse gemeenschappen. Zij zijn indrukwekkender dan de officiële grote monumenten...

De Rally 

Ja, dan wordt het tijd om het eens over de rally te hebben.

Op zaterdag 30 april ben je vanaf 13.00 uur van harte welkom op de camping in Albert. 

 

Die zelfde middag gaan we al op stap.                We bezoeken het Thiepval Memorial. 

 

 

 

 

Die avond hebben we een gezamenlijke maaltijd, d.w.z. we maken voor elkaar lekkere hapjes klaar: 'Feel Good with Soul Food'.  kippenpootjes, pulled pork, salades, bladerdeeghapjes, enz.

Maak het niet te moeilijk, wel heel lekker!

Zondagmiddag bezoeken wij Ulster Tower. Daar krijgen we een rondleiding door Thiepval Wood. We bezoeken de loopgraven, van waaruit de Noord Ieren de aanval inzetten tegen de zwaar gefortificeerde Duitsers. 

Vrijwilligers hebben het loopgravensysteem in Thiepval Wood met veel inzet gereconstrueerd. De rondleidingen zijn indrukwekkend.

Helaas is er de laatste twee jaar door Brexit / Covid geen onderhoud gepleegd en dat zie je.

Die avond hopen wij een soepbuffet te kunnen verzorgen.

Deze week dwalen we langs de Britse Frontlinie van de Slag in de Somme.

Allereerst moet het even duidelijk zijn dat waar iedereen spreekt van 'De Slag aan de Somme', wij liever spreken van de 'Slag in de Somme'.

 

De Slag vond plaats in het departement Somme.

Aan de rivier viel nauwelijks te vechten: daar is het veel te drassig.

Op de kaart hiernaast zie je de Duitse loopgraven en de Britse frontlinie. De Britse loopgra-ven zijn niet ingetekend.               De Duitse verdedigingslinie was zeer goed verzorgd.             De Britse waren veel een-voudiger en er waren veel minder schuilplaatsen.

Je ziet ook dat er in het stroomgebied van het riviertje L' Ancre geen verdedigings-werken zijn.                                        Ook hier was het veel te drassig voor een aanval.

 

 

Op de kaart zie je dat we op

zaterdag een bezoek brengen aan Thiepval en op

zondag een bezoek aan Ulster Tower en het bos waar van-daan de Ierse troepen moesten optrekken.

 

 

Op maandag wandelen we langs het noordelijk deel van het front.

Op maandag maken we een dag wandeling langs de frontlinie.

We parkeren de auto's bij Serre Road Cemetery en gaan aan de wandel.

 

We bezoeken de bosjes, waar op         1 juli 1916 zo verschrikkelijk is gevochten door 'The Pal Batallions'.

 

De meeste van de 'Pals-bataljons' hebben 18 maanden training achter de rug  voordat ze in het voorjaar van 1916 in Noord-Frankrijk aankomen. Daar beginnen ze meteen met  de voorbereiding om deel te nemen aan de Slag aan de Somme.

 

De meeste van de 'Pals-bataljons' in de 31ste Divisie komen in actie vanuit dit deel van de Britse frontlinie op de ochtend van 1 juli 1916. Ze zijn langdurig getraind in exercitie, marcheren en bajonetgevechten. (geweerschieten werd weinig geoefend: kogels gingen naar het front). Maar ze hebben geen enkele frontervaring . Ook hun instructeurs en bevelvoerende officieren hebben dat niet. Hun divisie bevindt zich aan het uiterste noorden van de 15 mijl lange front van de aanval.

 

De aanval verloopt dramatisch; sergeant-majoor Cussins is erbij en hij zegt:

“Veel mannen kwamen nooit van de ladder maar vielen terug; en velen vielen terug van de borstwering terwijl ze er overheen probeerden te komen... Toen we uit de loopgraven kwamen om onze positie vooraan in te nemen, verloren we zwaar, 

door een regen van granaatscherven, geweervuur  en machinegeweer; tegen de tijd dat we onze positie voor de loopgraaf van Bradford bereikten, waren de meeste officieren, N.C.O.'s [onderofficieren], en veel mannen uitgeschakeld. "  Hieronder zie je hoe dicht de Duitse en Britse linies bij elkaar lagen.

Over de frontlijn kuieren we door de velden, via Sunken Lane, naar onze picknick plaats onder hat kruis, dat de inzet memoreet van het 8th Battalion Argyll & Sutherland Highlanders, dat in november 1916 eindelijk het dorp Beaumont Hamel wist te veroveren.

Sunken Lane was op 1 juli 1916 de laatste plek waar de Britten dekking hadden voor de aanval.

Vanaf onze picknick plaats hebben we goed uitzicht op Hawthorn Ridge. Boven op die heuvel was een Duits verdedigingspunt dat uitstak in de Britse linies.

Het was bijna onmogelijk om dit aan te vallen.      Daarom besloten de Britten om "The Ridge' te mineren. Er werd een tunnel (920 meter lang) gegraven en onder de Duitse voeten werd 18.000 kg springstof tot ontploffing gebracht.

Luitenant-generaal Hunter-Weston, de commandant van het VIII Corps hier, wilde oorspronkelijk de mijn vier uur voor de infanterieaanval opblazen. GHQ was het hier helemaal niet mee eens. De Britten waren bij voorgaande mijn explosies , veel te traag geweest om de kraterrand vliegensvlug te bereiken. Alle mijnen gingen om 2 minuten voor de aanval (om 7.30 uur) de lucht in. Maar de Hawthorn mijn mocht, als compromis, 10 minuten voor tijd tot ontploffing worden gebracht.    

Dit bleek fataal te zijn voor de aanvallers. Toen die de kraterrand bereikten, keken zij in de lopen van Duitse machinegeweren.

Op zich heeft de Hawthorn Crater wel weer een bijzondere geschiedenis.

Na de Grote Oorlog schonken weinig mensen aandacht aan deze historische plek.                                De Franse boer op wiens land de krater lag, had er meer last dan gemak van. 

Nu is The Hawthorn Ridge Crater Association op-gericht en wordt er volop gewerkt aan de bereikbaarheid en het onderhoud van de plek.

We wandelen verder langs de frontlinie, langs nog maar eens een begraafplaats, naar Newfoundland Park. We hebben er eerst een rondleiding en daarna kun je, als Covit het toestaat, een bezoek brengen aan het bezoekerscentrum. 

Newfoundland Memorial Park is een site op het slagveld van de Somme, in de buurt van Beaumont Hamel. Het land werd na de Eerste Wereldoorlog gekocht door de Dominion of Newfoundland. Het was vernoemd naar het Royal Newfoundland Regiment, dat een bataljon van 800 man had geleverd om te dienen bij het Britse leger en het Gemenebest.

De bedoeling was om het landschap te laten zoals het was. Om alle loopgraven te laten zoals ze waren.  Zo voel je, staande in de loopgraven, de wanhoop en onmacht van de soldaten.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Newfoundland nog een Dominion  van het Britse Rijk  en behoorde het nog niet tot Canada . Bij het uitbreken van de oorlog rekruteerde het bestuur van Newfoundland een strijdmacht voor het Britse leger en kon een heel regiment worden gevormd.

In maart 1916 werd het regiment naar het Westfront  overgeplaatst.

Daar werd het regiment, bij de 29th British Division, ingezet in de voorbereiden van de Slag in de Somme .

In april 1916 gingen ze naar het front nabij Beaumont-Hamel. Op 1 juli 1916 zette de Britse divisie, met daarin heel wat ervaren infanteriebrigades, de aanval in om het versterkte dorp te veroveren.

De aanval van enkele Britse brigades bleef echter al gauw steken.

Om 8.45 uur kregen ook het Newfoundland Regiment en het 1st Battalion van het Essex Regiment  de opdracht op te trekken.

Het Newfoundland Regiment kon echter niet oprukken door de loopgraven. Deze waren ‘verstopt’  met dode en gewonde collega’s. Daarom besliste men om in formatie aan te vallen, over het open slagveld. Zij waren zo de enige Britse troepen die op dat moment oprukten en waren goed zichtbaar voor de Duitsers.

Binnen de eerste 15 tot 20 minuten na het verlaten van de loopgraven waren de meeste Newfoundlanders gesneuveld. Slechts 110 bleven ongedeerd, en slechts 68 manschappen konden de volgende dag weer ingezet worden. 90% van het regiment was gesneuveld.

 

Bij de aanval op Beaumont-Hamel, was het dorp Auchonvillers , de dichtst bij zijnde plaats waar eerste hulp kon worden verleend.

 

 

Doordat de Britten de naam van het dorp niet konden uitspreken, maakten zij er 'Ocean Villas' van, wat wel iets geriefelijker klinkt.

 

In de kelder van een oude boerderij was een 'Dressing Station'. (EHBO-post).

Doorlopende vijandelijke beschietingen, zorgden voor een voortdurend neerdwarrelen van kalk en stof.

Boven de behandeltafel was een deken gespannen om alle neerdwarrelende rommel op te vangen.

 

 

Wij bezoeken onze goede vriendin Avril Williams.

Zij beheert er met haar zoon Marc  Ocean Villas, een 'Tearoom and Guest house'. Compleet met een schitterend museum.

 

Rond om de oude boerderij liggen replica's van loopgraven.

Zo mogelijk zullen wij er een echte Britse maaltijd gebruiken.

Na de maaltijd zullen we verder over de frontlijn terugwandelen naar onze auto's

Dinsdag is een dag om zelf of met elkaar in te vullen

Op woensdag bekijken we het Australische deel van het verhaal.

 

De Australiërs waren ver van huis.              Maar als onderdeel van het Brits Imperium werd er verwacht dat ook zij mannen zouden leveren voor de strijd.

Het eerste contingent Australische troepen, de 1st Division, vertrok in oktober 1914 naar Egypte.   In  januari 1915 werden de Australiërs, onder leiding van John Monash naar Heliopolis, gestuurd. 

Bij de slag om het schiereiland Gallipoli , verloren de 'Aussies' een derde van hun troepen. 'Dit doen we nooit meer!'  Via Egypte werden de troepen naar Engeland gebracht. Daar werden de troepen eerst grondig getraind. Monash praatte met zijn mannen en wilde van hen weten wat ze nodig hadden. Als succesvol zakenman en als ingenieur, ging hij alle volgende slagen grondig plannen.

Bij de Britten was hij niet populair, bij zijn boys wel.

Wij bezoeken het Australisch Monument bij Pozieres. Ernaast de resten van de commando bunker.

 

Daarna gaan we via een mooie picknick plek naar het Sir John Monash Centre bij de Australische begraafplaats.

 

Het Sir John Monash Centre vertelt het verhaal van Australië over het westelijk front in de woorden van degenen die dienden.

Gelegen op het terrein van de militaire begraafplaats Villers-Bretonneux in Noord-Frankrijk, en grenzend aan het Australian National Memorial, is het Sir John Monash Centre het middelpunt van de Australian Remembrance Trail langs het westelijk front en vestigt het een blijvende internationale erfenis van het honderdjarig bestaan ​​van Australië van Anzac 2014-2018.

 

Dit hypermoderne multimediacentrum onthult de ervaring van het Australische Westfront door middel van een reeks interactieve media-installaties en meeslepende  belevingen. De SJMC-app, gedownload op het persoonlijke mobiele apparaat van elke bezoeker, fungeert als een ‘virtuele gids’ over de militaire begraafplaats Villers-Bretonneux, het Australian National Memorial en het Sir John Monash Centre.

De tentoonstelling is zo ontworpen dat bezoekers een veel beter begrip krijgen van de reis van gewone Australiërs - verteld in hun eigen stem door middel van brieven, dagboeken en levensgrote afbeeldingen - en verbinding maken met de plaatsen waar ze vochten en stierven. Een bezoek aan het Sir John Monash Centre wordt een ontroerende ervaring die een blijvende indruk achterlaat.

Donderdag is een dag om zelf of met elkaar in te vullen

Op vrijdag gaan we verder met onze tocht langs de frontlinie.

Dit keer niet te voet, maar met de auto. 

Allereerst brengen we een bezoek aan Lochnar Crater. De grootste mijn die op 1 juli1916 afging.

 

De Lochnar mijn was onderdeel van reeks mijnen.

Van 'Lochnar Crater' rijden we naar 'Kiel Trecnch', een Duits loopgraafsysteem.

 

Daar horen we het verhaal van de Britse 'War poet'  Siegfried Sassoon.

 

Siegfried Sassoon, geboren in 1886, werd een van de bekendste - en (als gevolg van zijn anti-oorlogshouding) meest controversiële - dichters en romanschrijvers die uit de Eerste Wereldoorlog voortkwamen .

 

Van 'Kiel Trench' rijden we naar 'Devonshire Trench Cemetery'.

We zien hoe vreemd de frontlinies liepen.

We horen het spannende verhaal van Captain Martin, die tijdens zijn verlof een oplossing zocht om grote verliezen in dit gebied te voorkomen.

 

Een van de laatste charges van de Britse cavalerie vond plaats op 14 juli 1916.

De bedoeling was om High Wood te veroveren.

De 2nd Indian Cavalry Division, bestaande uit de 7th Dragoon Guards en het 20th Deccan Horse, ondersteund door het 34th Poona Horse, waren gelegerd in Morlancourt, vier mijl ten zuiden van Albert. Ze werden om 7.40 uur naar voren bevolen, maar hadden Carnoy pas tegen de middag bereikt, vanwege alle kraters en hindernissen. 

Was deze aanval waanzin of waardevol?

We horen het verrassend verhaal over de nadagen van de Britse Cavalerie. en de aanval op High Wood.

 

Uiteraard hebben de Fransen een andere naam voor dit bos: Bois des Foureaux.

Bij de aanval was oa. The  9th (Scottish) Division betrokken. Zij gaven dit bos de naam High Wood,

genoemd naar het bos dat bekend werd tijdens de voor de Schotten dramatisch verlopen Battle of Culloden. 

 

Op deze plek gaan we horen wat een cairn is, waar het toe diende en wat het verhaal achter deze cairn is.

Op woensdag hebben we aandacht geschonken aan de Australische inzet aan De Somme. Maar ook Zuid Afrika heeft zich niet onbetuigd gelaten.

Wanneer daar nog tijd voor is, wandelen we door Devils Wood en bezoeken het Zuid Afrikaans Memorial. Een buitengewoon indrukwekkend gebouw.

 

Die avond hebben we de traditionele BBQ, waarbij wij hier en daar aanschuiven en nog eens fijn nagenieten van een week in een prachtige omgeving en met een onderwerp waarbij je je niets had kunnen voorstellen. 

 

Op zaterdag trekken we weer op huis aan met heel veel mooie herinneringen aan een heerlijke wee

Hoe kon het steeds maar weer zo mis gaan bij aanvallen in WO I....?

Daar zijn verschillende redenen voor:

Britten zijn belast met een roemrijk verleden.          In het Britse imperium ging de zon nooit onder.     Onder andere dit roemrijk verleden is er de reden voor dat de Britten leiden aan een fatale zelfover-schatting: Dat zie je aan de manier waarop ze omgaan met Brexit. De oorzaak van hun laatste 'grote oorlog' was het idee dat de Argentijnen het nooit in hun hoofd zouden halen om het 'machtige' Groot Brittannië aan te vallen. Dus wel en het werd een heel dure oorlog 13.000 km ver van huis

Britten kunnen heel slecht organiseren. Ze zijn echter subliem in het improviseren.

In de Britse aanvalsplannen zaten altijd gaten, die met improvisatie niet gedicht konden worden.

Zo kreeg de Britse artillerie het maar niet voor elkaar om effectieve artilleriesteun te geven aan de infanterie. De bedoeling was om steeds verder te vuren om het pad voor het voetvolk vrij te ma-ken. Dat lukte bijna nooit: of de eigen mannen wer-den geraakt of het vuur kwam ver over de vijand 

Maar ook met het maken van verdedigingslinies waren de Britten 'sloppy'. Terwijl de Duitsers de tijd gebruikten om steeds diepere schuilplaatsen te maken, waren de Britten al snel tevreden met hun ondiepe loopgraven. De Duitsers waren zo diep onder de grond onkwetsbaar voor de povere artilleriebeschietingen.

Het materiaal waarmee het Britse leger was uitgerust was vaak bar slecht van kwaliteit:

Een derde van alle Britse artilleriegranaten kwamen niet tot ontploffing.

De typisch Britse mortier, de 'Toffeeapple' , was ge-vaarlijker voor de soldaten zelf, dan voor de vijand.

 

De opleiding en training van Britse soldaten was bar slecht!

Heel veel tijd werd besteed aan exerceren. En heel weinig tijd aan realistische gevechtstraining.

Omdat alle kogels aan het front nodig waren, hadden soldaten nauwelijks geoefend op de schietbaan. In plaats daarvan werd er eindeloos geoefend in bajonet gevechten.

Wat niet meehielp, was dat de Britten leefden in een klassenmaatschappij.                        Wie van adel was of gefortuneerd, werd officier. En was je niet geschikt voor de rol van officier, dan werd je het toch.

Officieren trainden niet mee met de troepen. Die trainden onder leiding van hun korporaal of sergeant. Er was geen communicatie tussen het kader en de manschappen. Terwijl de manschappen toch de 'ervaringsdeskundigen' waren.

Rowan Atkinson heeft dat klassenverschil in de loopgraven briljant neergezet in de comedy: 'Blackadder goes Forth'.

Hieronder zie je hoe de generaals de aanval voor zich zagen en hoe dat in werkelijkheid uitpakte. Het nare is, dat de realiteit niet doordrong tot de legerleiding.  Een volgende aanval verliep precies zo! Niet communiceren met de manschappen heeft levens gekost.

En het thuisfront?

Hoe reageerde het thuisfront op het verlies van bijna 60.000 'Tommy's' op de eerste dag (1 juli 1916) in De Somme?

 

Het thuisfront werd keihard voorgelogen, dat die eerste dag een overweldigend succes zou zijn geweest.

 

Alleen de telegrambesteller reed wel heel vaak en veel door de straten van de Britse dorpen en steden.

We spreken nog wel één dingetje af:

 

Als we munitie of delen van munitie zien, dan blijven wij daar met allebei de handjes vanaf!

Maak jouw eigen website met JouwWeb